Bert Keizer, specialist ouderengeneeskunde

‘Ik heb die familie iets vreselijks aangedaan!’

In een vlaag van onbezonnenheid staakte verpleeghuisarts Bert Keizer de medicatie van een bewoonster. Om goed te doen, dacht hij, maar de gevolgen waren ernstig.

Auteur: Matthijs Buikema
Fotograaf: Raphaël Drent

‘Zal ik maar met de deur in huis vallen? Mevrouw Jansen is 87 jaar oud. Ze woont al een jaar of vijf in het verpleeghuis, zit in een rolstoel en is niet ongelukkig in haar dementie. Ze heeft twee zoons die haar trouw iedere week bezoeken, hoewel ze beiden aan de andere kant van Nederland wonen. Ze hebben een goede band.

Op een dag hebben we een patiëntenbespreking en ik zie op de medicatielijst dat deze mevrouw Lasix gebruikt, plastabletten. “Dat gezeur ook altijd met die Lasix,” roep ik tijdens die bespreking, “iedereen slikt hier maar Lasix, nou is het wel mooi geweest.” En zonder er goed bij na te denken stop ik de Lasix.’

Zesendertig uur later krijgt mevrouw Jansen een asthma cardiale, zo’n heel vervelende, bedreigende benauwdheidsaanval. Op zich is dat wel te behandelen, maar het vervelende bij dit soort somatische complicaties op hoge leeftijd is dat er vaak veel angst bij komt kijken. Veel patiënten komen daar niet goed meer uit. Ze krijgen zo’n fatale knik en veren niet meer terug naar hoe ze waren.

Deze mevrouw gleed na mijn interventie langzaam af. Ze is nooit meer de oude geworden, werd stil en somber. Haar mobiliteit was ook slechter. Ze kon eerst nog een beetje staan en zichzelf redelijk redden in de badkamer. Na de astma-aanval kon ze alleen nog maar in en uit bed getakeld worden. De laatste maanden van haar leven waren heel beroerd.’

Schaamte
‘Ik vroeg mezelf natuurlijk af wat ik eigenlijk had gedaan. Had ik dit veroorzaakt met mijn Lasix-actie? Eigenlijk wist ik het wel, maar ik ging toch zoeken naar de bevestiging dat het niet door mij kwam. Ik probeerde de situatie in eerste instantie zo uit te leggen dat collega’s zouden zeggen dat het de Lasix niet kon zijn. Maar mijn collega’s konden geen ander verband vinden. De literatuur gaf ook geen verlossing. Uiteindelijk hebben we er een cardioloog bij gehaald. Die zei: “Als jij plotseling de Lasix stopt bij iemand die dat al lang gebruikt en er volgt een astma cardiale, dan zou ik zeggen: één plus één is twee.”

Ja, daar sta je dan. Ik schaamde me rot. Voor de blunder die ik had begaan. Voor het onbezonnen gemak waarmee ik die medicatie had stopgezet. Ik ben een opruimer als het om medicatie gaat. Hoe minder pillen, hoe beter, zeg ik altijd. Lasix is op termijn niet zo’n onschuldige pil, daar kun je nogal wat andere problemen mee krijgen. Maar een pil schrappen is dus ook niet altijd een goed idee.’

Voor de bijl
‘Tja, en dan moet je het gesprek aangaan met de zoons. Dat heb ik gerekt, ik geef het toe. Ik zag er enorm tegenop. Durfde niet te bellen. Ik had mijn fout voor hen kunnen verdoezelen. De mensen hier in huis zijn oud en een astma cardiale komt zo vaak voor. Maar dat durfde ik niet.

Dat is het leuke en het akelige van werken in een instituut: iedereen kijkt mee, zeker in een verpleeghuis. Als jij rare dingen uitvreet, krijg je dat onherroepelijk op je bord. Niet twaalf jaar later, zoals in sommige ziekenhuizen, maar nog dezelfde dag. Zowel door collega-artsen als door de verpleegkundigen en de paramedici waar ik mee te maken heb.

De verhoudingen in termen van macht zijn hier anders, hiërarchie onder zorgverleners bestaat niet. Dus krijg je kritiek, ongezouten en direct. Als ik mijn mond had gehouden over mijn aandeel, zou ik vroeg of laat zeker voor de bijl zijn gegaan. Dat zou niet worden geaccepteerd.

Dus heb ik de zoons in alle eerlijkheid verteld dat ík dit alles waarschijnlijk had veroorzaakt. Dat ík een ernstige medische fout had gemaakt en dat ik schuld zou bekennen als zij hiermee naar het Tuchtcollege zouden stappen. Natuurlijk had ik gehoopt dat ze mijn eerlijkheid zouden waarderen en het daar verder bij zouden laten. Maar dat zeiden ze niet, ze zouden erover nadenken.

Persoonlijk falen
‘Dan voel je je heel beroerd. Niet door de dreiging van een tuchtzaak, dat speelt helemaal geen rol op zo’n moment. Maar omdat je wrok voelt bij de familie. Die wrok wil je wegnemen, voor je eigen gemoedsrust. Ik heb hen iets vreselijks aangedaan wat ik niet meer recht kan breien. Dat is een pijnlijk gegeven waar ik verder mee moet. Dat de familie – wiens leed vele malen groter is dan dat van mij, laat dat duidelijk zijn – uiteindelijk afzag van een tuchtzaak, heeft dat gegeven niet minder pijnlijk gemaakt.’

Amsterdam 19-10-2009 Bert Keizer, tbv boekje Dit Nooit Meer. Foto Rapha‘l Drent

Het incident heeft veel indruk op me gemaakt. Uitermate deprimerende episode. Je bent in zo’n verpleeghuis gekomen om iets goed te doen. Als je vervolgens op zo’n onnadenkende manier een patiënt uit je handen laat vallen, is je hele aanwezigheid mislukt. Zo voelt dat tenminste.

Er is niemand geweest die mij tot de orde riep toen ik zomaar de Lasix van mevrouw Jansen wilde stoppen. We hebben allemaal onze individuele verantwoordelijkheid. Maar ik beschouw dit incident toch vooral als een persoonlijk falen met dramatische gevolgen.

De gebeurtenis heeft me gevormd. Ik probeer mijn stommiteiten tijdig de kop in te drukken. Mijn geluk als verpleeghuisarts is dat ik altijd mensen om mij heen heb die zich voortdurend controlerend bemoeien met wat ik doe. Dat is confronterend, maar ook nodig. Ik maak nogal eens medicatiefouten. Vergeet een allergie of schrijf een idiote dosis Haldol voor. Die fouten worden eruit gevist door de apothekersassistente en de verpleegkundige op de afdeling. Zij trekken onmiddellijk bij mij aan de bel als dat gebeurt. Zij zorgen ervoor dat mijn blunderpercentage op medicatiegebied vrijwel nul is.

Ik maak ook inschattingsfouten. Iemand valt, heeft pijn, maar ik kan niets vinden. Blijkt een week later dat er wel degelijk een heup gebroken is. Ik zie dat niet meer als een afschuwelijke blunder. Het is heel vervelend en je hebt het natuurlijk liever niet. Maar ik heb geen röntgenogen en kan moeilijk iedereen meteen naar het ziekenhuis sturen. Dan doe je het als verpleeghuisarts ook niet goed.

Ik heb geaccepteerd dat ik soms verkeerd gok. Vroeger schaamde ik me daarvoor. Je bent opgeleid om alles te weten en alles te kunnen. Jonge artsen leren nog steeds niet wat de betrekkelijkheid is van hun vak. Dat vind ik een slechte zaak. Leer ze liever dat ze elkaar straks hard nodig hebben, dat ze actief bij elkaar te rade gaan. Op die manier kun je voorkomen dat er individuen zijn die in hun eentje gaan aanmodderen, zoals ik heb gedaan met mevrouw Jansen.’

Dit is een bewerking van een verhaal dat eerder verscheen in het boek Dit nooit meer – Artsen vertellen over hun incident van Matthijs Buikema.


Bert Keizer
Bert Keizer werkte na zijn artsexamen in 1981 kort in een missieziekenhuis in Kenia om vervolgens aan de slag te gaan als specialist ouderengeneeskunde in Amsterdam. Keizer is niet alleen arts, maar ook filosoof en publiceerde vanuit beide achtergronden diverse boeken, waaronder Het Refrein is Hein(1994), Tijdelijk Feest (1998), Wittgenstein (2000) en Alles Wordt Niets (2002). Hij schrijft een wekelijkse column in Trouw en heeft een column in Medisch Contact.

Share Button

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *