Reportage

Poep, plas en flexwerkers

We mogen op pad met Peter Molenaar: deskundige infectiepreventie van de GGD Amsterdam. “Het heeft allemaal te maken met gedrag”, zegt hij over het schrikbarende gebrek aan hygiëne dat hij soms tegenkomt.

Auteur: Karin Bos
Fotograaf: Ed van Rijswijk

De jonge verpleegkundige zit achter de computer. Haar schort heeft ze aan. Dan staat ze op om een patiënt met het besmettelijke

EBSL

ESBL is een afgeleide van BRMO, dat staat voor: bijzonder resistente micro-organismen. Door de toename van deze bacteriën waarop antibiotica geen invloed hebben, neemt de kans op onbehandelbare infecties toe. ESBL (Extended Spectrum Beta-Lactasum) is een enzym dat antibiotica kan afbreken. Verschillende soorten bacteriën kunnen ESBL-positief zijn.

te verzorgen. Met volle po komt de verpleegkundige de kamer weer uit. Handschoenen en schort nog steeds aan. Peter Molenaar kan het niet langer aanzien.

“Mag ik je iets uitleggen? Op deze manier neem je bacteriën mee van de ene naar de andere ruimte. Wat je het beste kunt doen, is de beschermende kleding pas bij mevrouw aantrekken. Voordat je haar kamer verlaat, trek je de kleding weer uit. Eén handschoen kun je aanhouden voor de po. Dan heb je de andere hand vrij om de deur mee open te doen.”

Even later zien we de verpleegkundige op de gang, op weg naar iemand anders op de afdeling. Zonder schort en zonder handschoenen. In het voorbijgaan glimlacht ze vluchtig naar de hygiënedeskundige.

Flexwerkers
Met de adviseur mee op audit. Samen met zijn collega’s inspecteert Molenaar 95 procent van alle

verpleeghuizen

Molenaar en zijn collega’s van de afdeling Hygiëne en preventie bezoeken ook opvangcentra voor dak- en thuislozen, regionale instellingen voor beschermd wonen (RIBW’s) en medische kinderdagverblijven.

in Amsterdam en omstreken. Het verpleeghuis is oud, de personele bezetting op de revalidatieafdeling minimaal: een ervaren verpleegkundige en twee flexwerkers. “Laatst kwam ik bij een verpleeghuis waar één ziekenverzorgende en één activiteitenbegeleider samen twintig mensen moesten verzorgen. Ondoenlijk. Maar geen reden om de hygiëne te laten versloffen. Bijna altijd heeft gebrek aan hygiëne te maken met gedrag. En een verkeerde houding kun je niet verdoezelen. Meestal heb ik binnen een paar minuten in de gaten hoe er gewerkt wordt, wat de sfeer is.”

Terwijl we door schemerige gang lopen, worden we keer op keer aangesproken. De een na de andere cliënt vraagt om hulp. ‘Bent u dokter? Ik kan mijn kamer niet vinden.’ ‘Ik heb gespuugd.’ ‘Ik moet naar de wc.’ Het is even zoeken naar iemand die kan helpen. Intussen houdt Molenaar ogen en oren wijd open. Zijn checklist kijkt hij nauwelijks in. “Ik weet intussen exact waar ik op moet letten, noteer ter plekke alleen de dingen die ik anders misschien vergeet.”

We duiken een spoelruimte in. De zeepdispenser is vol, de alcoholdispenser leeg. Verbaasd kijkt Molenaar naar de pospoeler. Er blijft water achter in de po, hij ziet kalk. Ook de onderhoudssticker ontbreekt. Daar zal hij straks naar vragen. Een sponsje op de wastafel wekt irritatie. “Ik houd niet van sponsjes. Je weet niet hoe lang ze worden gebruikt en waarvoor. En wie ze nog meer gaat gebruiken.”

Ook de mop in een emmer vindt Molenaar geen aanrader. “Waarschijnlijk weet niemand hoe lang daar al water in staat. Maar de meeste zorginstellingen zijn te groot om te overzien en veel externe schoonmakers spreken nauwelijks Nederlands. Zo ontstaat snel verwarring. ‘Want vullen ‘zij’ of ‘wij’ de zeepdispensers? En wie informeert de schoonmaakploeg dat iemand in isolatie zit. Een uitbraak heb je zo te pakken. Terwijl: even een briefje op de deur, en de schoonmaker weet dat hij niet zomaar met zijn kar naar binnen kan.”

Uitbraak na uitbraak
In zijn praktijk ziet Molenaar uitbraak na uitbraak, met het Norovirus op nummer 1. Op de voet gevolgd door MRSA, BRMO, clostridium, influenza en scabiës. Het aandeel infectieziekten dat lastig is in te dammen, wordt steeds groter. “Tegen infecties met de verzamelnaam BRMO is bijna geen antibioticum meer opgewassen. En dat worden er steeds meer. Zolang er geen nieuwe middelen worden ontwikkeld, komt er een dag dat we weer ‘gewoon’ doodgaan aan een simpele oorontsteking. Daar ben ik van overtuigd.”

Een luxe is het dan ook niet: aandacht voor hygiëne. “Poep en plas. Daar heeft het allemaal mee te maken. Spoel je een po om en spettert er iets op je kleding, dan loop je de bacteriën ongemerkt mee naar de volgende kamer. Ik zeg altijd: koop een box bij de Blokker en doe daar een doos handschoenen, desinfectiemiddel en een set instructies in. Een uitbraak gebeurt altijd op vrijdagmiddag. Als je niemand meer kunt bereiken.”PeterMolenaar_EvR_4437
Druk vertellend stuit Molenaar op de verbandkar, die hij aan een grondige inspectie onderwerpt. Een open ‘steriele’ verpakking met doorgeknipt verband. Economisch. Dat wel. Maar vanuit hygiënisch oogpunt een infectierisico. Ook de scharen zijn een doorn in het oog. Een verbandschaar in één la met een nagelschaar en een rectale thermometer. “Zo kun je de hele kar besmetten. Zo’n verbandschaar glimt mooi en ziet er schoon uit, maar dat zegt niets. Vaak wordt er ook nog even een pak koffie mee opengemaakt.”

Handenwastest
Schijnveiligheid. Molenaar heeft er een broertje dood aan. Doktersjassen die drie weken worden gedragen. Schorten die door verschillende flexmedewerkers worden gebruikt. “Erger nog is privékleding die moeilijk kan worden gewassen, zoals wollen en angoratruitjes. Zeker als schorten niet of op verkeerde momenten worden gedragen. En zo moeilijk is het allemaal niet. Je moet het alleen even weten.” En dus doet Molenaar regelmatig de handenwastest met medewerkers.

“Dan zie je dat zonder zeep wassen net zo weinig uithaalt als niet wassen. Was je handen tien seconden op de goede manier, dan zijn je handen zelfs in blacklight echt schoon.” De blacklight gaat vandaag ook langs de postoel die met sky is bekleed. De stoel is voor onder de douche. Het ziet er netjes uit. “Ik was laatst ergens waar het leer helemaal kapot was. Heel onsmakelijk als je voorganger zich net heeft ontlast.”

“Een kwartiertje met het team zitten, werkt beter dan alleen een rapport aanleveren”

We komen verpleegkundige Anneke tegen met de naaldenbox. Op de naalden zit geen dopje. “Nog steeds leren sommige ROC’s hun leerlingen dat ze het dopje na gebruik weer op de naald moeten schuiven – recappen heet dat. Dé manier om jezelf te prikken, blijkt uit de 200 prikaccidenten die elk jaar in Amsterdam worden gemeld. Hier ziet het er gelukkig goed uit.” Anneke kent Molenaar wel. Ze werkt al dertig jaar in het verpleeghuis. Sieraden draagt ze niet, haar nagels zijn kort. Zo ziet Molenaar het graag. “Het is een kwestie van het goede voorbeeld. Als een afdelingshoofd veel blingbling draagt en een arts zijn handen nauwelijks wast, dan geef je het verkeerde signaal af.

Boodschap
Even een blik in het toilet. De aftekenlijst op de deur is maagdelijk wit. Een minpuntje. “Ik heb ook wel eens gehad dat het 4 december was en de schoonmaaklijst al tot 6 december was afgevinkt. En ondertekend.” Ondanks zichzelf moet Molenaar lachen. En waarom ook niet? In dit verpleeghuis werkt men bovengemiddeld. “Voor heel wat andere verpleeghuizen dreigt verscherpt

toezicht

In 2012 stonden veertien van de 130 verpleeghuizen in de regio onder verscherpt toezicht van de IGZ. In december 2013 waren dat er ‘slechts’ drie, maar niet alle locaties waren bezocht. In diezelfde maand kwam de IGZ met het landelijke rapport Verbetering hygiëne en infectiepreventie in ouderenzorg snel realiseerbaar. Daaruit bleek dat 14 van de 21 verpleeg- en verzorgingshuizen, die de inspectie in 2012 onaangekondigd bezocht, een half jaar veel beter scoorden. Met name op persoonlijke hygiëne van medewerkers en cliënten was de winst groot. Conclusie: de nood is hoog, maar verbeteringen zijn snel mogelijk.

. Toch laten we het niet snel zo ver komen. Eerst proberen we problemen intern op te lossen, tot de Raad van Bestuur aan toe.”

[panel style=”panel-default”][panel-content]African American female surgeon washing hands
Lees hier het inspectierapport van IGZ uit 2012.[/panel-content][/panel]

Molenaar: “Mijn rol is die van adviseur, niet van controleur. Ik wil vooral dat de boodschap overkomt. Als een afdelingshoofd geen tijd heeft om resultaten te bespreken,  ga ik een kwartiertje met het team zitten. Dat werkt beter dan alleen een rapport aanleveren.”

Houding
Het bezoek zit erop. Molenaar kijkt nog eens achterom, de sombere gang in. “Natuurlijk werkt het beter als afdelingen ruim en licht zijn, met logische plekken voor spoelkeukens. Maar nogmaals: het blijft een kwestie van houding. Laatst was ik bij de opening van een nieuw verpleeghuis. Prachtig was het. Open ik een kastje, zie ik daar een bundel katheters met verlopen houdbaarheidsdatum. Te strak bij elkaar gebonden met een elastiekje. Dan zakt me de moed in de schoenen. Hoe mooi ook, over een half jaar is het daar gegarandeerd weer een chaos.”


Peter Molenaar

In zijn praktijk ziet hygiëneadviseur Molenaar uitbraak na uitbraak, met het Norovirus op nummer 1. Het aandeel infectieziekten dat lastig is in te dammen, wordt volgens hem steeds groter.

Share Button

12 thoughts on “Poep, plas en flexwerkers

  1. Heel erg duidelijk allemaal.
    Ik denk ook dat het een onderdeel is van wat we vroeger hebben geleerd van onze ouders.
    Na het poepen en of plassen, handen wassen. Maar ook voordat je gaat eten.
    Duidelijk en logisch.
    Veel ouderen die we verzorgen, mogen deze regel ook weer aanleren.

  2. Heel erg duidelijk allemaal.
    Het is ook datgene wat we vroeger hebben geleerd van onze ouders.
    Na het poepen plassen, handen wassen.
    En voor je gaat eten, handen wassen.
    Tegenwoordig zie veel jongeren dit niet doen, maar ook de ouderen die we verzorgen.
    Deze mogen dit eerlijk gezegd ook weer aanleren.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *