Protocollen zijn ‘best belangrijk’ in een ziekenhuis, zeker op de spoedeisende hulp (SEH). Maar de timing ervan verdient wel een menselijke maat, vindt één van onze lezers.
“We waren aan het fietsen. Onze zoon René zat bij mijn vrouw achterop en kwam met zijn voet tussen de spaken. Hij had een fors bloedende wond, draaide met zijn ogen en brulde het uit van de pijn. Wij waren overstuur. Het gebeurde gelukkig bij ons voor de deur, dus hup, de auto in en op naar de spoedeisende hulp van het nabijgelegen ziekenhuis. We hebben goede ervaringen met dat ziekenhuis, onze kinderen zijn daar geboren.
In de auto haalden we alvast de verzekeringspas en een rijbewijs te voorschijn. We wisten dat we die nodig zouden hebben op de SEH. Wij waren bezorgd en wilden natuurlijk zo snel mogelijk een dokter zien. Toen de we SEH opliepen moesten echter eerst alle administratieve gegevens worden gecontroleerd en ingevoerd in ‘het systeem’. René brulde het uit van de pijn, niemand kwam kijken hoe het met hem was. We vroegen of een van ons niet alvast met hem naar de dokter kon. Dan kon de ander alle gegevens wel doorgeven. Maar dat ging niet. Eerst moest de administratie helemaal op orde voordat er een arts of assistent kon worden gewaarschuwd. Het ging niet alleen om de NAW-gegevens en het burgerservicenummer, maar ook de naam van de huisarts, de naam van de praktijk, het adres, hoe vaak we daar in het verleden waren geweest, enzovoort.
‘Ja meneer, dat is het protocol’, kreeg ik als antwoord. Dat wekte nog meer ergernis op
Natuurlijk snap ik dat een ziekenhuis die gegevens nodig heeft, en ook dat René in hun ogen geen acuut spoedgeval is, maar het jochie was verschrikkelijk overstuur en had pijn. Het duurde gevoelsmatig erg lang. We vroegen nogmaals of een van ons niet alvast met René door kon lopen, maar dat kon echt niet, verzekerde de mevrouw achter de balie. Pas toen alles was gecontroleerd en ingevoerd – het systeem was vandaag wat traag, zei ze – werd er een arts bij gehaald.
Protocol kindermishandeling
Tot onze verbazing werd de behandeling opnieuw vertraagd. Dit keer door het protocol ‘Uitsluiting kindermishandeling’. Terwijl zijn wond flink bloedde en René het uitbrulde, moesten we hem volledig uitkleden, zodat ze hem konden onderzoeken of hij geen slachtoffer was van kindermishandeling. Ook hier heb ik alle begrip voor. Als daarmee kindermishandeling kan worden opgespoord, prima. Maar waarom kon dat niet ná de behandeling van de wond? Ik vroeg de arts waarom dit onderzoek nu nodig was. “Ja meneer, dat is het protocol”, was het antwoord. Dat wekte nog meer ergernis op.
Je kunt dan de confrontatie kiezen, of je verlies nemen en het laten gebeuren. Ik heb voor het laatste gekozen, omdat ik wilde dat René goed zou worden behandeld. Maar de gedachte dat juist het uitstellen van spoedeisende zorg een vorm van kindermishandeling is, schoot wel door mijn hoofd.