Katja van Essen is verpleegkundig specialist in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie, hersenletsel en psychiatrische problematiek. Ze heeft regelmatig te maken met ‘moeilijke’ mensen. Hoe verleen je dan liefdevolle zorg?
Een aantal maanden geleden bood ik mantelzorg aan een ‘moeilijk mens’. Een moeilijk mens, zult u denken? Ja, een moeilijk mens, die ongeduldig is, steeds op de bel drukt, dwingend overkomt en tot overmaat van ramp je ook nog afkat als je probeert te helpen. Zo’n moeilijk mens, dat was míjn moeilijk mens.
Als ik op bezoek kwam, merkte ik regelmatig dat zijn zorgverleners het moeilijk vonden om vriendelijk tegen hem te blijven. En alhoewel mij het huilen soms ook nader stond dan het lachen, wist ik heel goed waarom mijn ‘moeilijk mens’ deed wat hij deed en kon ik er redelijk mee omgaan.
Mijn moeilijk mens was namelijk dodelijk vermoeid door chronische zenuwpijn en hartfalen en had communicatieproblemen door hersenletsel, waardoor hij vaak kortaf was en ongeduldig klonk. Hij was angstig door het totale verlies van regie, wat hem soms dwingend in zijn wensen maakte.
Wat mij vooral trof was toen hij tegen me zei: ‘Ik weet dat ik niet gemakkelijk ben, maar weet je wat ik nou zo erg vind, Kat? Dat ze me totaal negeren, alsof ik niks ben’. Die opmerking raakte me diep. Een eens zo trots en indrukwekkend man, plotseling gereduceerd tot helemaal niets…
Weerstand
Dit klinkt misschien als een uitzonderlijke situatie en het klopt zeker niet bij het beeld dat sommige media schetsen van de interactie tussen de gemiddelde bewoner en zorgverlener in het verpleeghuis. Je zou denken dat daar alleen maar broze, dankbare ouderen wonen en zorgverleners die hen dienstbaar ondersteunen. Toch wonen er in verpleeghuizen meer ‘moeilijke mensen’ zoals de mijne. Mensen die door dementie, hersenletsel of psychiatrische problematiek niet (meer) beschikken over de gemiddelde sociale vaardigheden. Dagelijks proberen zij ons duidelijk te maken wat hen beweegt en wat zij nodig hebben om zich goed te voelen. Alleen de manier waarop zij dit doen is niet altijd goed te verstaan. En dagelijks zijn er zorgverleners, zoals wij, die met hen proberen mee te bewegen en voor hen willen zorgen. Maar soms moeten wij ook afhaken omdat de weerstand gewoonweg te groot of overweldigend negatief is.
Waardigheid en trots: echt contact
Als verpleegkundig specialist voel ik een appèl om de ‘moeilijke mens’ en zijn zorgverlener onder de aandacht te brengen. Want hoe krijgen zorgvragers Waardigheid wanneer ze niet meer op gemiddelde wijze hun zorgbehoefte kunnen uiten en wij zorgverleners afhaken als ze dit op hun manier doen? En hoe voelen wij zorgverleners Trots wanneer we uitgescholden of geslagen worden, terwijl we alleen maar goed voor iemand proberen te zorgen?
De sleutel ligt naar mijn idee in een gezamenlijke zoektocht naar een antwoord op de volgende vragen: ‘Wat probeert iemand ons duidelijk te maken?’, ‘Wat is de vraag achter het gedrag?’ en ‘Wat is er nodig om de vraag te verstaan?’
Wanneer wij als zorgverleners deze zoektocht aan durven gaan, kunnen we wellicht Trots voelen, ook als we onevenredige weerstand ervaren. En wanneer de zorgvrager ziet dat wij hem proberen te verstaan, voelt hij misschien weer Waardigheid. Omdat iemand de moeite heeft genomen écht contact te maken met de mens die verscholen gaat achter de ‘moeilijke mens’, ervaart misschien ook hij liefdevolle zorg.
Deze blog verscheen eerder op de website van Waardigheid & Trots